Wet verbiedt zwijgbedingen

De Eerste Kamer heeft op 21 juni jl. het wetsvoorstel aangenomen dat bepaalt dat een zwijgbeding in de domeinen jeugdzorg, zorg en ondersteuning nietig is.

Zwijgbeding

Met de term ‘zwijgbeding’ wordt bedoeld een (vastgelegde) afspraak tussen bijvoorbeeld een zorginstelling en een cliënt dat geen informatie over een incident openbaar wordt gemaakt of aan derden mag worden verstrekt. Zwijgbedingen worden aangemerkt als ongewenste geheimhoudingsbepalingen.

In het geval een incident heeft voorgedaan, is er iets misgegaan waardoor de kwaliteit van de jeugdzorg, zorg of ondersteuning in het geding is met eventueel schade voor de cliënt. Er kan een reden zijn om dit incident niet te openbaren, bijvoorbeeld om het buiten de publiciteit c.q. media te houden en dus reputatieschade te voorkomen. Het – inmiddels aangenomen – wetsvoorstel verduidelijkt, dat dergelijke afspraken over het zwijgen over incidenten ontoelaatbaar is. Door expliciet te bepalen, dat een zwijgbeding nietig is, heeft een zwijgbeding geen werking. Dit betekent dat geen van de partijen (in voorgenoemd voorbeeld de zorginstelling en een cliënt) een beroep kan doen op het zwijgbeding.

Het wetsvoorstel wijzigt de Jeugdwet, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).