Wat kent de rechter meer gewicht toe: rapport verzekeringsarts of rapport arboarts?

In een uitspraak d.d. 30 maart jl. staat deze vraag centraal. Het Hof Arnhem-Leeuwarden kent uiteindelijk meer gewicht toe aan het rapport van de verzekeringsarts van het UWV, dan aan het rapport van de arboarts. Hierna volgt een nadere toelichting.

Feiten

De uitspraak van 30 maart jl. betreft een werknemer, die in 2014 in dienst is getreden voor één jaar bij werkgever. Het dienstverband is nadien voor weer één jaar verlengd tot 1 december 2016. Op 11 oktober 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld. Naar aanleiding daarvan is op 27 oktober 2016 de werknemer op het spreekuur bij de arboarts geweest. De arboarts schrijft in haar advies onder meer voor, dat werknemer spanningsklachten ervaart. Deze klachten zouden verband houden met niet-medische factoren. De arboarts acht de werknemer niet arbeidsongeschikt. In dat verband heeft werknemer vervolgens een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. De betreffende verzekeringsarts heeft op 23 november 2016 geconcludeerd, dat werknemer niet geschikt te achten is voor het eigen werk. Uit het patiëntendossier van de huisarts van werknemer kan worden opgemaakt, dat werknemer vanaf 29 september 2016 is behandeld in verband met klachten van overspannenheid c.q. een burn-out. Partijen verschillen daardoor van mening over de vraag of werknemer in de periode van 11 oktober 2016 tot einde dienstverband al dan niet arbeidsongeschikt was. Terzijde zij opgemerkt, de kantonrechter heeft de vordering van werknemer tot loondoorbetaling tijdens die periode toegewezen.

Adviezen verzekeringsarts en arboarts

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden merkt op, dat vaststaat dat de werknemer niet gezien is door een bedrijfsarts, maar door een arboarts. Het verschil tussen een bedrijfsarts en arboarts is relevant en hebben wij eerder toegelicht in de podcast 'De tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts'. U kunt deze podcast onder meer hier luisteren.

De arboarts heeft in onderhavige kwestie geen contact gehad met de huisarts, terwijl de verzekeringsarts van het UWV wel een brief van de huisarts heeft ontvangen. Verder merkt het hof nog op, dat het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts steun vindt in de rapportage en in het patiëntendossier van de huisarts. Het hof ziet ook geen overige contra-indicaties tegen het deskundigenoordeel. Uiteindelijk leidt dat tot de conclusie, dat het hof in dit geval meer gewicht toekent aan het rapport van de verzekeringsarts van het UWV, dan aan het rapport van de arboarts. Er was sprake van arbeidsongeschiktheid.

Praktijk

Zowel de arboarts als de verzekeringsarts hebben de taak vast te stellen of er sprake is van een ziektebeeld van werknemer en zo ja, wat de medische beperkingen van deze werknemer zijn. Over de verplichtingen bij ziekte en re-integratie, spraken wij ook eerder in onze (andere) podcast.

Uit deze uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat ook de medisch deskundigen in de praktijk van mening kunnen verschillen over de ziekte van de werknemer en diens mate van arbeidsongeschiktheid. In deze uitspraak maakt het Gerechtshof gebruik van een feitelijke afweging van de stukken en de onderbouwingen. Uit de stukken leidt het Gerechtshof af dat er sprake was van beperkingen, waarvoor het Gerechtshof ook steun ziet in het patiëntendossier van de huisarts.

Voor de volledigheid merken wij op dat het bij het UWV niet de standaard werkwijze is om alle medische stukken bij de behandelend artsen op te vragen. Indien de verzekeringsarts meent dat zijn eigen bevindingen afdoende zijn, kan het zijn dat de verzekeringsarts deze stukken niet zelfstandig opvraagt. Raadzaam is om bij elke aanvraag van het UWV dan ook de belangrijkste medische stukken van behandelend artsen mee te sturen dan wel te betogen waarom deze stukken opgevraagd moeten worden bij de behandelend artsen.

Ook een bedrijfsarts kan op zijn eigen oordeel varen als het gaat om het vaststellen van beperkingen. Het inwinnen van informatie uit de behandelende sector is dus geen algemene verplichting. De bedrijfsarts dient de behandelende sector wel te raadplegen in de volgende twee gevallen:

  1. Indien een behandeling van het ziektebeeld van de werknemer in gang gezet zal worden of al plaatsvindt en die behandeling een aanmerkelijk effect zal hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de werknemer; of
  2. Als de werknemer stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend idee heeft over zijn beperkingen.


Voor meer informatie kunt u ook onze special topic 'de zieke werknemer' op onze website raadplegen of contact opnemen met Ilse van der Woude of Astrid Kiewiet. Daarnaast zal binnenkort een nieuwe podcast verschijnen over dit specifieke onderwerp!