Voorstel tot wijziging systeem van pensioenopbouw DGA in eigen beheer

Op 1 juli 2015 heeft staatssecretaris Wiebes een notitie naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij ingaat op de mogelijkheden om de huidige wijze van pensioenopbouw in eigen beheer te vervangen.

Daarbij komen 3 opties aan de orde:
- Het invoeren van een zogenaamde oudedagsbestemmingsreserve;
- Het invoeren van oudedagssparen in eigen beheer;
- Het volledig afschaffen van sparen voor een oudedagsvoorziening in eigen beheer.

De laatste optie is niet uitgewerkt maar wordt ter overweging voorgelegd aan de Tweede Kamer. Afhankelijk van de gedachten van het parlement hierover zou deze optie dus op een later moment aan de orde kunnen komen. Voorwaarde is dan wel de totstandkoming van een vorm van overgangsrecht die het aantrekkelijk maakt om de bestaande pensioenverplichtingen volledig te laten vervallen.

Uitwerking oudedagsbestemmingsreserve (OBR)

De OBR voorziet in een bedrag (gebaseerd op de loonsom) dat jaarlijks ten laste van de fiscale winst kan worden gebracht. De OBR wordt in de opbouwfase niet opgerent en de DGA kan daar geen rechten aan ontlenen. Pas op het moment dat de DGA stopt met werken dient het saldo van de OBR te worden omgezet in een vaste uitkering die loopt tot 20 jaar na de AOW-leeftijd van de DGA. Bij overlijden van de DGA gaat deze uitkering over op partner en/of erfgenamen. De duur van de uitkering ondergaat daarbij geen wijziging. De uitvoering vindt plaats door de BV waarin de DGA werkzaam is geweest. Deze BV mag op enig moment het saldo afstorten bij een verzekeraar voor aankoop van een vergelijkbare uitkering.

Het saldo van de voorziening mag ook worden aangewend voor aankoop van een nabestaandenvoorziening bij een professionele verzekeraar. Wordt de OBR tzt niet omgezet in een vaste uitkering, dan wordt de vrijval van de OBR belast met vennootschapsbelasting. Bovendien is de BV een rentevergoeding verschuldigd ter grootte van 40% van het aanwezige saldo.

De OBR telt in de opbouwfase niet mee bij het bepalen van de fiscale ruimte tot het doen van dividenduitkeringen. Civielrechtelijk dient een deel daarvan (fiscale claim bij onregelmatige afwikkeling) waarschijnlijk wel te worden meegenomen bij de dividendtoets. In de uitkeringsfase is er sprake van een verplichting jegens de DGA en telt het bestaande saldo wel mee voor de fiscale dividendtoets.

Wat betekent dit voor de huidige pensioenvoorziening?

Bij invoering van de OBR bestaat de mogelijkheid om de huidige fiscale pensioenvoorziening in te brengen in deze nieuwe regeling. Het huidige verschil tussen de fiscale en commerciële voorziening komt daardoor te vervallen. Doordat de hoge commerciële voorziening komt te vervallen vormt deze niet langer meer een belemmering voor het uitkeren van dividend.

Uiteraard heeft men ook de mogelijkheid om de opgebouwde pensioenaanspraken in stand te laten. Dat betekent dat daarop het huidige systeem van toepassing blijft (inclusief dividendklem). De opbouw dient overigens wel te worden gestaakt en men mag vervolgens (naast de bestaande pensioenvoorziening) gaan sparen in een OBR.

Uitwerking oudedagssparen

Het oudedagssparen voorziet in een jaarlijkse pensioenpremie (gebaseerd op de loonsom) die aan de werknemer ter beschikking wordt gesteld en door de BV in eigen beheer wordt uitgevoerd. Deze premie wordt jaarlijks opgerent met het U-rendement. Je kunt er ieder jaar voor kiezen om de maximale ruimte te sparen dan wel een lager bedrag te sparen. De ruimte die je niet gebruikt kan in een later jaar echter niet meer worden ingehaald.

Op het moment dat de DGA stopt met werken dient het saldo van de oudedagsspaarregeling te worden omgezet in een vaste uitkering die loopt tot 20 jaar na de AOW-leeftijd van de DGA. Bij overlijden van de DGA gaat deze uitkering over op partner en/of erfgenamen. De duur van de uitkering ondergaat daarbij geen wijziging. De uitvoering vindt plaats door de BV waarin de DGA werkzaam is geweest. Deze BV mag op enig moment het saldo afstorten bij een verzekeraar voor aankoop van een vergelijkbare uitkering. Het saldo van de voorziening mag ook worden aangewend voor aankoop van een nabestaandenvoorziening bij een professionele verzekeraar.

Het saldo van de oudedagsspaarregeling is niet beschikbaar voor het uitkeren van dividend.
Wordt het saldo van de oudedagsspaarregeling tzt niet omgezet in een vaste uitkering, dan wordt het saldo bij de DGA belast met inkomstenbelasting. Bovendien is een revisierente verschuldigd ter grootte van 20% van het aanwezige saldo.

Wat betekent dit voor de huidige pensioenvoorziening?

Bij invoering van het oudedagssparen in eigen beheer bestaat de mogelijkheid om de huidige fiscale pensioenvoorziening in te brengen in deze nieuwe regeling. Het huidige verschil tussen de fiscale en commerciële voorziening komt daardoor te vervallen. Doordat de hoge commerciële voorziening komt te vervallen vormt deze niet langer meer een belemmering voor het uitkeren van dividend.

Uiteraard heeft men ook de mogelijkheid om de opgebouwde pensioenaanspraken in stand te laten. Dat betekent dat daarop het huidige systeem van toepassing blijft (inclusief dividendklem). De opbouw dient overigens wel te worden gestaakt en men mag vervolgens (naast de bestaande pensioenvoorziening) gaan sparen in een oudedagsspaarregeling.

Waar gaat het naar toe?

De staatssecretaris geeft aan een duidelijke voorkeur te hebben voor de regeling van oudedagssparen. Deze visie wordt breeduit gedragen waardoor het voor de hand ligt dat voor deze variant zal worden gekozen. Voor DGA’s die momenteel een pensioen in eigen beheer uitvoeren, geldt dat zij dienen te stoppen met verdere pensioenopbouw. De reeds opgebouwde aanspraken mag men in stand laten waarbij de fiscale en commerciële waardering op basis van de huidige systematiek van toepassing zal blijven. Het streven is echter dat zoveel mogelijk DGA’s over gaan naar de nieuwe regeling. Daarbij staat men toe dat de opgebouwde pensioenrechten grotendeels komen te vervallen (zonder fiscale heffing) doordat men enkel de fiscale voorziening mag inbrengen in de nieuwe regeling.

Naar commerciële maatstaven bezien voorziet het bedrag van de fiscale voorziening in een beperkte dekking van de opgebouwde aanspraken. Na inbreng van de fiscale voorziening komen de aanspraken die zijn toe te rekenen aan de hogere commerciële voorziening te vervallen. Deze vrijgevallen ruimte komt beschikbaar voor het uitkeren van dividend.

Of men de geplande ingangsdatum van 1 januari 2016 gaat halen, is nog de vraag. Vooralsnog lijkt de staatssecretaris daar niet al te veel haast mee te maken. Het is daarnaast niet ondenkbaar dat er binnenkort een regeling gaat komen die het mogelijk maakt om de gehele pensioenverplichting te laten vervallen. Het woord daarover is nu aan het parlement.