Geplaatst op 19 maart 2015 14:14 door Anniek van Diggele
Nieuwe vennoten vof en cv aansprakelijk voor oude schulden
De Hoge Raad heeft op 13 maart jl. een belangrijke uitspraak gewezen, die een einde maakt aan de onduidelijkheid over de reikwijdte van de aansprakelijkheid van vennoten in een vof of cv. Het staat nu vast dat vennoten van een vof en beherend vennoten van een CV hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schulden van de vennootschap, ook als deze zijn ontstaan voorafgaand aan de toetreding van de vennoten tot de vennootschap.
Achtergrond: de vof en cv
Een vennootschap onder firma (‘vof’) is een rechtsverhouding tussen de vennoten van de vof, die bij overeenkomst wordt aangegaan. In deze verhouding richten de vennoten zich op de uitoefening van een bedrijf onder gemeenschappelijke naam in een duurzaam samenwerkingsverband. Hoewel de vof geen rechtspersoonlijkheid heeft (in tegenstelling tot bijv. een B.V.), kan zij als rechtssubject zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen. Het vermogen van de vof is afgescheiden van de privévermogens van de vennoten. Echter, op grond van artikel 18 Wetboek van Koophandel is elk van de vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Dit betekent dat de schulden van de vof ook op alle vennoten persoonlijk rusten en dus dat schuldeisers zich op de (privévermogens van de) vennoten kunnen verhalen indien het vennootschapsvermogen ontoereikend blijkt.
Voor een commanditaire vennootschap (‘cv’) gelden -op grond van artikel 19 Wetboek van Koophandel- grotendeels dezelfde regels als voor een vof. Het verschil is dat een cv naast gewone vennoten (de ‘beherend’ vennoten) ook ‘commanditaire’ (of ‘stille’) vennoten heeft. Deze commanditaire vennoten hebben enkel een bepaald bedrag in de vennootschap ingebracht, maar bemoeien zich niet met de bedrijfsvoering. Op grond van hun inbreng delen de commanditaire vennoten wel in de winst, maar kunnen in principe (behoudens overtreding van het beheersverbod) niet in privé aansprakelijk worden gesteld voor vennootschapsschulden. Vennootschapscrediteuren kunnen zich enkel verhalen op het vennootschapsvermogen, waaronder de inbreng van de commanditaire vennoten. Ook voor de cv geldt dat wanneer het vennootschapsvermogen niet toereikend is, crediteuren zich kunnen verhalen op het privévermogen van de beherende vennoten.
De nieuwe rechtsregel
Als gevolg van toe- en uittreding van vennoten kan de samenstelling van een bestaande vof of cv tussentijds wijzigen. Hierbij is van belang de vraag of een (beherend) vennoot aansprakelijk kan zijn voor schulden van de vennootschap die vóór zijn toetreding zijn ontstaan. Lange tijd bestond hierover verdeeldheid in de literatuur en jurisprudentie. De Hoge Raad heeft zich over deze vraag in bovengenoemde uitspraak voor het eerst uitgesproken en deze bevestigend beantwoord.
De Hoge Raad motiveert zijn uitspraak als volgt:
- in de wettelijke regeling omtrent de hoofdelijke aansprakelijkheid van (beherend) vennoten van een vof/cv valt geen beperking te lezen tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan nadat een vennoot is toegetreden;
- ook de strekking van deze wettelijke regeling brengt mee dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding tot de vennootschap bestaan, of nadien ontstaan. Immers, het doel van de bepalingen is om de vennootschapscrediteuren te beschermen in het geval het vermogen van de vennootschap ontoereikend is om aan alle verplichtingen te voldoen; terwijl
- de daar tegenoverstaande versterkte positie van een crediteur rechtvaardiging vindt in het feit dat deze een rechtsbetrekking is aangegaan met een vennootschap voor wiens verbintenissen de (beherend) vennoten krachtens de wet persoonlijk instaan; en
- aan de positie van de (beherend) vennoten in voldoende mate tegemoet wordt gekomen doordat zij -alvorens toe te treden- kunnen bedingen dat hen (a) gelegenheid wordt geboden tot inzage in- en/of onderzoek naar de schuldenpositie van de vennootschap, (b) zij garanties kunnen bedingen van de overige vennoten ofwel (c) afspraken kunnen maken over de draagplicht ten aanzien van bestaande schulden.
Praktische implicaties
De uitspraak heeft voor (beherend) vennoten tot gevolg dat zij nu dus aansprakelijk zijn voor alle verbintenissen van de vennootschap, ook als deze zijn ontstaan voor hun toetreding. Een onderzoek naar het ontstaansmoment van verbintenissen van de vennootschap -met het oog op de vraag welke (beherend) vennoot daarvoor kan worden aangesproken- kan voortaan dan ook achterwege blijven.
Voor schuldeisers van een vof of cv betekent de uitspraak dat zij er een verhaalsmogelijkheid bij krijgen wanneer er een nieuwe (beherend) vennoot toetreedt. Hun positie wordt daarmee versterkt.
Voor (rechts)personen die willen toetreden tot een vof of cv als (beherend) vennoot, is de gedachte dat zij zelf onderzoek dienen te doen naar de vermogenspositie van de vennootschap. Daarom is van belang dat zij, voorafgaand aan toetreding tot de vennootschap, een goed beeld hebben van de verbintenissen van de vennootschap. Eenmaal toegetreden, zijn (beherend) vennoten extern hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de vennootschap. Voor commanditaire vennoten geldt wel nog steeds dat hun aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag van hun inbreng. Intern kunnen de gevolgen van deze aansprakelijkheid worden afgezwakt doordat de vennoten (bij voorkeur in een schriftelijke overeenkomst) afspraken maken over de onderlinge draagplicht van bepaalde schulden. Zo kan de toetredende (beherend) vennoot een vrijwaring bedingen voor aansprakelijkheid voor ‘oude’ schulden.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog, of wilt u meer informatie over de vof of cv? Neem dan contact met ons op.