Geplaatst op 12 september 2016 09:55
Hoofdlijnen planschade in de Omgevingswet
In de brief van 19 mei 2016 gaat de Minister van Infrastructuur en Milieu in op de Invoeringswet Omgevingswet. Onder andere zijn in deze brief de hoofdlijnen van de planschaderegeling in de Omgevingswet neergelegd. De minister wil het hoofdstuk over schade in de Omgevingswet laten aansluiten op de verbeterdoelen van de Omgevingswet en uitnodigingsplanologie faciliteren. In deze blog zullen de hoofdlijnen van de planschaderegeling in de Omgevingswet besproken worden.
Titel 4.5 Algemene wet bestuursrecht
Titel 4.5 Awb, welke is aangenomen en in afwachting van de Omgevingswet op een nader te bepalen tijdstip in werking zal treden, vormt het uitgangspunt voor het hoofdstuk over schade in de Omgevingswet. Titel 4.5 Awb bevat uitgangspunten voor vergoeding van schade door rechtmatig overheidshandelen en een aantal procedurele bepalingen. Uit de Awb volgt dat alleen schade wordt vergoed die ook daadwerkelijk wordt geleden.
Hoofdlijnen planschade
De aanvullingen in de Omgevingswet hebben betrekking op het vastleggen van het moment waarop de burger om vergoeding van geleden schade kan verzoeken. Om te voorkomen dat burgers langer dan strikt noodzakelijk in onzekerheid zullen verkeren over de toe te kennen schadevergoeding wordt geregeld dat schade wordt vergoed als duidelijk is welke schade daadwerkelijk zal worden geleden. Een schadeprocedure kan zo betrekkelijk kort na het schadeveroorzakende besluit worden afgewikkeld. De aanvullingen in de Omgevingswet zijn ook nodig omdat het omgevingsplan een bredere reikwijdte krijgt dan het bestemmingsplan.
Onderscheid directe schade en indirecte schade
Er zal een duidelijker onderscheid gemaakt woorden tussen ‘directe’ en ‘indirecte’ schade. Directe schade is schade die als gevolg van het vervallen van een bouwmogelijkheid op eigen perceel of door het opleggen van rechtstreeks werkende verplichtingen wordt geleden. In de Omgevingswet zal geregeld worden dat directe schade kan worden vergoed zodra het schadeveroorzakende omgevingsplan onherroepelijk is geworden, dit sluit aan bij de huidige praktijk.
Als indirecte wordt aangemerkt de schade ten gevolge van ontwikkelingen in de buurt van het eigen terrein. Onder het huidige recht kan om vergoeding van indirecte schade worden verzocht als de mogelijkheid wordt gecreëerd in een bestemmingsplan, zonder dat duidelijk is of van alle mogelijkheden in het plan ook daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt. Onder de Omgevingswet kan (pas) om vergoeding van indirecte schade worden verzocht op het moment dat de activiteit wordt uitgevoerd. Er zal dus op een later moment duidelijk worden (bij het moment van het concrete initiatief) dan in de huidige praktijk (de vaststelling van het bestemmingsplan) of indirecte schade vergoed wordt. De verlegging naar het moment van het concrete initiatief betekent dat alleen de mogelijkheden van het plan die daadwerkelijk worden geëffectueerd, voor schadevergoeding in aanmerking komen.
Forfait van 5% in plaats van 2%
De huidige Wet ruimtelijke ordening kent een forfait voor planschade van 2% (artikel 6.2 lid 2 Wro). Aanvullend op de Awb wordt er straks voorzien in een forfait van 5% voor ontwikkelingen die in de lijn der verwachting liggen. Dit percentage is ontleend aan de jurisprudentie. In de Omgevingswet wil de minister hiermee aansluiten bij de huidige praktijk en alleen een grondslag bieden voor vergoeding van bovenmatige schade. Een verhoging van het forfait zou gemeenten uitnodigen om globale omgevingsplannen vast te stellen, waardoor er meer ruimte ontstaat voor initiatieven van ontwikkelaars, burgers en overheden.
Aanvullende regels om onbenutte functies weg te bestemmen
Er zullen in de Omgevingswet aanvullende regels worden opgenomen om onbenutte functies weg te bestemmen zonder het hoeven uitkeren van planschade. Hierdoor heeft het bevoegd gezag bij het vaststellen van een omgevingsplan meer inzicht in de schaderisico’s, bijvoorbeeld in geval van het tegengaan van overcapaciteit in krimpregio’s. De eigenaar zal een redelijke termijn krijgen om alsnog van de mogelijkheden uit het plan gebruik te kunnen maken voordat functies weg worden bestemd.
De minister zal bij het opnemen van de aanvullende regels de mogelijkheid om onbenutte bouw- en gebruiksmogelijkheden na een termijn van drie jaar weg te bestemmen uit artikel 7c lid 8 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, betrekken. De voorwaarden uit dit artikel zijn dat de herzieningstermijn tenminste drie jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan is aangekondigd, dat van de voorgenomen herziening kennis is gegeven aan de eigenaren in het gebied, en gedurende deze termijn de mogelijkheid bestond de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren.
En nu?
De brief van de minister (Kamerstukken II, 2015-2016, 33 962, nr. 185) bevat slechts de hoofdlijnen van de planschaderegeling in de Omgevingswet. Deze hoofdlijnen zullen nu nader worden uitgewerkt. De consultatie van de Invoeringswet Omgevingswet zal naar verwachting op 1 november 2016 starten. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen!