Geplaatst op 25 mei 2018 11:33 door Niels Vuik
Een impuls aan medezeggenschap in kleine ondernemingen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarde pensioen
Het wetsvoorstel ‘Verzamelwet pensioenen 2019’ beoogt per 1 januari 2019 onder andere de medezeggenschap in kleine ondernemingen te verbeteren omtrent de arbeidsvoorwaarde pensioen. Onder kleine onderneming wordt verstaan: de onderneming waarin in de regel minimaal 10 personen maar minder dan 50 personen werkzaam zijn. Daarin is een OR niet verplicht, maar moeten er personeelsvergaderingen worden georganiseerd dan wel een personeelsvertegenwoordiging worden ingesteld.
Bij dergelijke ‘kleine’ ondernemingen geldt dat de personeelsvergadering of – indien ingesteld – de personeelsvertegenwoordiging medezeggenschap heeft ten aanzien van pensioen. Het wetsvoorstel beoogt op de hierna uiteengezette wijze een impuls te geven aan deze medezeggenschap.
Wat verandert er door het wetsvoorstel voor de kleine onderneming?
Als het wetsvoorstel daadwerkelijk wet wordt, lopen de bevoegdheden met betrekking tot pensioen gelijk in de situatie waarin er personeelsvergaderingen plaatsvinden en in de situatie dat er een personeelsvertegenwoordiging is ingesteld. In beide gevallen bestaat er -kort gezegd- met betrekking tot deze arbeidsvoorwaarde aan de zijde van de werknemers dan wel personeelsvertegenwoording een informatierecht, een initiatiefrecht om over deze arbeidsvoorwaarde in overleg met de werkgever te treden en tot slot een adviesrecht met betrekking tot een belangrijke verandering van deze arbeidsvoorwaarde.
Het wetsvoorstel bepaalt onder andere dat de werkgever informatie omtrent pensioen zoveel mogelijk schriftelijk moet verstrekken aan de werknemers dan wel de personeelsvertegenwoordiging.
Wanneer het wetsvoorstel standhoudt, betekent dit verder dat de werkgever verplicht is desgevraagd aan de werknemers, voor de personeelsvertegenwoordiging geldt dit informatierecht al, alle inlichtingen en gegevens te verstrekken inzake pensioen. Ook is voorgesteld dat er op de werkgever een informatieplicht komt te rusten, inhoudende dat de werkgever op eigen initiatief en zo spoedig mogelijk de werknemers dan wel personeelsvertegenwoordiging moet informeren over elke voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement.
Tot slot is er in het wetsvoorstel een initiatiefrecht voor de personeelsvertegenwoordiging opgenomen, inhoudende dat de werkgever verplicht is met de personeelsvertegenwoordiging in overleg te treden over pensioen. Voor de werknemers, zonder dat er een personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, is er al een dergelijk initiatiefrecht.
Een impuls of een dode mus?
De regering hoopt dat met de voorgestelde wijzigingen een impuls wordt gegeven aan de medezeggenschap in kleine ondernemingen ten aanzien van pensioen en dat het belang hiervan onderstreept wordt. Door de explicitering verwacht de regering, dat werkgevers en werknemers zich beter bewust worden dat zij medezeggenschapsbevoegdheden hebben ten aanzien van pensioen.
Al met al wordt er met het wetsvoorstel inderdaad een impuls gegeven om in kleine ondernemingen meer bewust om te gaan met pensioen. Met name komt dit terug in het voorgestelde informatierecht voor de werknemers zonder dat er een personeelsvertegenwoordiging is ingesteld. Dit recht brengt immers met zich mee dat hiervan ten alle tijden gebruik kan worden gemaakt. Onder het huidige recht, bestaat dit informatierecht voor de werknemers slechts in het kader van de bespreking van de algemene gang van zaken van de onderneming, wat tenminste eenmaal per jaar dient plaats te vinden.
De in het voorstel opgenomen plicht van de werkgever om de informatie in de hoofdregel schriftelijk te verstrekken, brengt ook voordelen met zich mee. De veelal complexe materie kan dan beter doorgrond worden en vervolgstappen kunnen beter worden bepaald.
Met betrekking tot de personeelsvertegenwoordiging, die al over een uitgebreid ‘mondeling’ informatierecht beschikt, komt dit impuls met name terug in het voorgestelde initiatiefrecht, wat een ware toevoeging is om invloed op de werkgever te kunnen uitoefenen, welke mogelijkheid voorheen geheel ontbrak.
Dat de werkgever informatie moet geven over elke voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst dan wel uitvoeringsreglement, plaatst de regering in het kader van het adviesrecht. Het gaat hierbij om invoering van een bepaling vergelijkbaar met een sinds 1 oktober 2016 ingevoerde bepaling met betrekking tot een ingestelde ondernemingsraad. Deze plicht hangt echter nu ook al met het adviesrecht samen, het is correct dat het op deze wijze expliciet wordt gemaakt voor deze gegevens, maar er zijn meer belangrijke arbeidsvoorwaarden die zeker ook expliciet aandacht verdienen als salaris, werktijden en verlofdagen.
Verder dan hetgeen is voorgesteld, gaat de regering niet, aangezien een instemminstraject, een verzwaard adviesrecht en/of het uitbreiden van de mogelijkheid een deskundige te raadplegen kosten- en lastendruk verhogend kunnen werken binnen kleine ondernemingen, mede gezien de complexiteit van het terrein van pensioen.
Ik sluit deze over het algemeen positieve beschouwing af met de vraag of de WOR wel zo specifiek ingekleurd moet worden voor pensioen? Oftewel: volstaat niet een meer algemene aanvulling van de bevoegdheden van de werknemers en de personeelsvertegenwoordiging in de kleine onderneming?