Geplaatst op 17 januari 2019 11:32 door Chantal van Mil
Conclusie Staatsraad A-G over gedoogbeslissing: geen besluit
Op 16 januari 2019 heeft Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven een conclusie (zaaknummer 201801734/2) uitgebracht over de gedoogbeslissing. Kern van de conclusie is dat een beslissing om wel of niet te gedogen géén besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar dat deze onder omstandigheden wél bij de bestuursrechter kan worden aangevochten.
Gedoogbeslissing geen besluit
Een gedoogbeslissing is dus geen besluit in de zin van de Awb, maar kan onder omstandigheden wel bij de bestuursrechter worden aangevochten. Dit is in elk geval zo als een gedoogverklaring is afgegeven naar aanleiding van een handhandhavingsverzoek. In dat geval kan de derde die het handhavingsverzoek heeft gedaan, beroep tegen de gedoogverklaring instellen.
Persoonsgebonden gedoogverklaring
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de Staatsraad A-G in september 2018 gevraagd om een conclusie te nemen in een zaak over een gedoogbeslissing.
In die zaak was een (persoonsgebonden) gedoogverklaring afgegeven aan de eigenaar van een perceel waarop sinds 1933 een bouwwerk staat. Hieraan heeft het gemeentebestuur de voorwaarde verbonden dat de gedoogverklaring vervalt zodra de eigenaar het perceel verkoopt of als hij overlijdt. Volgens de eigenaar beperkt de gedoogverklaring hem in zijn eigendomsrecht en is hij van mening dat hij de zaak daarom aan de bestuursrechter moet kunnen voorleggen.
De Staatsraad A-G was gevraagd in zijn conclusie op die vraag in te gaan en daarmee duidelijkheid te geven over de vraag of een gedoogbeslissing een besluit is in de zin van de Awb. Daarbij is verzocht om de belangen van de gedoogde en eventuele derden te betrekken.
Inhoud conclusie
Naar aanleiding van de gestelde vraag wordt in de conclusie (onder punt 7.) als volgt geconcludeerd:
- Een gedoogverklaring is uitsluitend, voor zover zij een afwijzing van een handhavingsaanvraag van een derde-belanghebbende impliceert, een appellabele beschikking op grond van artikel 1:3, lid 1, Awb. Als zodanig is de verklaring geen beschikking. De afwijzing kan door de derde bij de bestuursrechter worden aangevochten en in die procedure staat (indirect) ook de gedoogverklaring ter discussie. De overtreder heeft bij een rechterlijk oordeel over die afwijzing geen procesbelang. Hij kan hiertegen geen beroep instellen.
- Een ambtshalve of op verzoek van de overtreder verleende gedoogverklaring betreft, voor zover zij de weigering impliceert een bestuurlijke sanctie toe te passen, een schriftelijke weigering een besluit te nemen en wordt in zoverre op grond van artikel 6:2, onder a, Awb, voor de rechtsbescherming met een besluit gelijkgesteld. Die gelijkstelling betreft niet deze gedoogverklaringen als zodanig. Tegen de weigering kan de derde beroep instellen bij de bestuursrechter en in die procedure staat (indirect) ook de gedoogverklaring ter discussie. De overtreder heeft bij een rechterlijk oordeel over de weigering geen procesbelang. Hij kan hiertegen geen beroep instellen.
- De gedoogverklaring als zodanig en de weigering en intrekking van zo’n verklaring zijn geen besluiten of beschikkingen. Zij moeten voor de rechtsbescherming van de overtreder wel met een appellabel besluit worden gelijkgesteld als de alternatieve rechtsweg waarlangs hij een oordeel van de bestuursrechter over deze beslissingen kan krijgen onevenredig bezwarend is.
- De persoonsgebonden gedoogverklaring die door burgemeester en wethouders van Bladel ambtshalve is verleend aan de betreffende appellant in de zaak naar aanleiding waarvan de conclusie is gevraagd, is geen besluit of beschikking. Omdat appellant over de aan de gedoogverklaring verbonden voorwaarden via een niet-onevenredig bezwarende rechtsweg een oordeel van de bestuursrechter kan krijgen, is er geen reden om de verklaring voor zijn rechtsbescherming met een besluit gelijk te stellen.
Zie ook het persbericht dat naar aanleiding van de conclusie is uitgebracht.